ds. J.P. Paauwe (1872 - 1956) Zijn levenZijn predikingUitgavenInformatieEnglish
Zijn prediking » Overdenkingen » 30 januari

“Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt”.
(Johannes 1:29)

Het woord “wegneemt” staat hier in de tegenwoordige tijd. Het is een werk dat doorgaat; ook de gelovigen struikelen dagelijks in vele (Jak. 3:2). Christus neemt gedurig de zonde weg. Niet door er telkens voor te lijden, “Want dat Hij gestorven is, dat is Hij der zonde eenmaal gestorven; en dat Hij leeft, dat leeft Hij Gode” (Rom. 6:10). Maar Christus vertoont voortdurend Zijn offerande en vraagt daarop aan de Vader verzoening, vergeving en aanneming voor de Zijnen.

Zie, het Lam Gods” – niet met het oog van het lichaam. Heel veel mensen hebben Christus, toen Hij op aarde was, met dit oog gezien, zonder dat ze verstonden dat Hij de zonde der wereld wegneemt. Maar we moeten Christus zó zien, dat we bemerken dat Hij de zonde der wereld wegneemt.

Hebt u ooit zó Christus aanschouwd, dat u zag dat Hij de zonde der wereld, dus ook uw zonde (want u behoort immers tot de wereld) wegneemt? Dát is het geloof. Heeft een mens het geloof, dan ziet hij dit. Hieraan kunt u zich dan ook toetsen, of u het waarachtige geloof bezit. Wij hebben het wel over het zien van het Lam Gods, maar doorgaans is dit niet het rechte zien. Het rechte zien is, dat men er niet buiten kan. Wanneer een mens door een waarachtig geloof het Lam Gods ziet, dan omhelst hij Het. Maar somtijds ziet een mens, voordat Christus hem is geopenbaard, iets van deze dingen als uit de verte, namelijk de mogelijkheid aan Gods zijde om zalig te worden. Dit is hem dan tot ondersteuning, ofschoon dit het zaligmakende zien niet is. Een mens moet echter hierin nooit eindigen, en nooit denken dat dit iets is dat aan de zaligheid zou af- of toedoen, want de zaligheid is alleen door het geloof van toe-eigening. “Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden” (Mark. 16:16).

(Uit: Overdenkingen, 30 januari. Preek over Johannes 1:29, 9 februari 1928 te Rotterdam. Bundel 1967-’69, blz. 207-209.)