ds. J.P. Paauwe (1872 - 1956) Zijn levenZijn predikingUitgavenInformatieEnglish
Zijn leven » Levensbeschrijving » Bijvoegsel

Bijvoegsel: Enkele misverstanden en onjuistheden

In 2005 verscheen van de hand van de schrijver Jan Siebelink het boek “Knielen op een bed violen”. Het beschrijft in romanvorm godsdienstige gebeurtenissen binnen het gezin Sievez. Dit boek, dat grote aandacht getrokken heeft in de media, wordt door Siebelink in interviews in verband gebracht met ds. Paauwe. In de roman zelf komt de naam van ds. Paauwe niet voor, wel bevat de roman bij de verantwoording een verwijzing naar twee boeken, te weten:

Siebelink heeft voor zijn roman van beide boeken gebruik gemaakt, al legt hijzelf in de media alleen een relatie tussen zijn boek en ds. Paauwe of paauweanen. In zijn roman noemt hij echter op blz. 441 twee boekwerkjes van ds. Van der Poel, namelijk “Het zielenraadsel opgelost” en “Duizend snipperhoutjes”. In een “Woord vooraf” bij de heruitgave van genoemd boek van Dros en Sjoer geeft Siebelink aan “ongemerkt (maar zeker met behulp van Paauwes biografie) toch een historisch verantwoord beeld van de Paauweaanse leer te hebben gegeven”.

Op deze uitspraak van Siebelink en het verband tussen zijn boek en ds. Paauwe en paauweanen is alles af te dingen. Zowel in de bedoelde roman als in zijn interviews geeft hij godsdienstige begrippen weer en beschrijft hij godsdienstige uitingen die geheel vreemd zijn aan de prediking van ds. Paauwe. Hiervan slechts enkele voorbeelden.

(1) De vader van het gezin, Hans Sievez, wordt op blz. 189 van de roman als gelovige “een beginnende ziel” en “niet meer dan een bekommerde” genoemd. In een interview zegt Siebelink hierover: “Mijn vader bezat een zogenaamde lage genadestaat. Hij moest alle trappen van de in die kringen gepraktiseerde mystiek nog doorlopen.”
Een dergelijke voorstelling is vreemd aan de prediking van ds. Paauwe. In zijn prediking ging hij juist in tegen een onbijbelse standenleer zoals die voorkomt in sommige kerken of groepen. Hij leert dat iedere gelovige, ook iemand die zwak is in het geloof, deel heeft aan alle weldaden van het Genadeverbond. Zie ook de fragmenten in de rubriek Belangrijke onderwerpen, Zaligmakend geloof.

(2) Op blz. 191 van zijn roman voert Siebelink een bepaalde persoon op, die de leer van een aanbod van genade aan alle mensen die met het Evangelie in aanraking komen, sterk bekritiseert.
Ds. Paauwe heeft de leer van een algemeen aanbod van genade aan alle hoorders van het Evangelie sterk verdedigd. Zie de uit zijn preken overgenomen fragmenten in de rubriek Belangrijke onderwerpen, Evangelieprediking; aanbod van genade.

(3) In een interview zegt Siebelink: “In de gedachtegang van de stroming waar mijn vader bijhoorde, wordt de Here Jezus eigenlijk weggemoffeld. Het lijkt wel alsof ze Hem niet goed kunnen verdragen”.
In de prediking van ds. Paauwe staat Christus geheel centraal. Dit blijkt uit iedere preek. Zie de fragmenten in de rubriek Belangrijke onderwerpen.

(4) De in de roman beschreven vierschaarsessie (een soort ‘rechtbank’ van oefenaars; hoofstuk 39 en 40) is een gebeurtenis waarin hysterie en godsdienstwaanzin de boventoon voeren.
Deze vierschaarsessie kan onmogelijk in verband worden gebracht met ds. Paauwe of zijn hoorders. In de roman speelt zich dit trouwens af in Barneveld, een plaats waar ds. Paauwe niet voorging (hierover straks meer). Ds. Paauwe verwierp alle exaltatie en gekunsteldheid. Zijn eigen wijze van voordracht onderscheidt zich van vele andere predikanten door het natuurlijk gebruik van de stem (geen ‘preektoon’).

Verder spelen in de roman opdringerige mannen in zwarte pakken een belangrijke rol. In de media worden die door Siebelink aangeduid als “paauweaanse oefenaars”.
Ds. Paauwe heeft nooit oefenaars aangesteld of zich met oefenaars verbonden. Ook onder zijn (geestverwante) hoorders gingen geen oefenaars voor.
Wél kwam er in Siebelinks eigen familie een oefenaar voor, die niet met ds. Paauwe verbonden was (zie hierna).

In een interview beschrijft Siebelink hoe hij met zijn vader naar een bijeenkomst ergens in de buurt van Lunteren is geweest. In een ander interview zegt hij dat zijn vader bijeenkomsten bezocht in Ede, Barneveld en Genemuiden.
Ds. Paauwe preekte sinds zijn afzetting in 1914 niet in deze plaatsen. In Gelderland preekte hij alleen in Bennekom. Dit blijkt onder andere uit archiefmateriaal (overzichten van preekbeurten).

In een artikel in de Waarheidsvriend (16 februari 2006) geeft ds. H. Roseboom aan dat de in de roman voorkomende oefenaar Huib Steffen, die veel invloed had op de hoofdpersoon Hans Sievez, een zekere Huib Melissen is geweest. Deze Melissen was een zwager van de vader van Siebelink, bij wie Siebelinks vader dikwijls kwam. Melissen was oefenaar en hield samenkomsten op zijn boerderij in de omgeving van Barneveld. Volgens het artikel is deze Melissen in 1969 overleden en werd de begrafenis geleid door ds. R. Kok, toen christelijk gereformeerd predikant te Nijkerk. “Zij hadden elkaar leren kennen en werden broederlijk aan elkaar verbonden”, aldus het artikel. Melissen is niet bekend in de kring rond ds. Paauwe en heeft daarin, ook na het overlijden van ds. Paauwe in 1956, geen enkele rol gespeeld.
Gezien de rol van deze Melissen, zwager van Siebelinks vader, die als Huib Steffen in het boek voorkomt, is er geen enkele reden om te menen dat het boek zich afspeelt in kringen rond ds. Paauwe.

Zelfs zonder te beschikken over bovenstaande informatie concludeert redacteur Mastenbroek in het Reformatorisch Dagblad van 29 december 2005: “J. Siebelink deed een mislukte poging om het milieu rond deze predikant (ds. Paauwe) te schilderen”.